Banden die te veel of te weinig zijn opgepompt, verhogen je verbruik en verminderen je grip op de weg. Voor je eigen veiligheid is het dus aangeraden om steeds te rijden met banden die correct gevuld zijn.
Wanneer je bandenspanning controleren?
Controleer je banden bij voorkeur eenmaal per maand.
Dat duurt niet lang en alle tankstations zijn uitgerust met het nodige materiaal. Als je brandstof gaat bijvullen, kun je evengoed snel je banden controleren.
In principe moet je je banden ‘koud’ controleren. Een band wordt ‘warm’ genoemd als hij meer dan twee uur of over een afstand groter dan drie kilometer (aan een traag tempo) werd gebruikt. Als je banden warm zijn, moet je 0,3 bar toevoegen aan je metingen om de uitzetting van je banden te compenseren.
Wat is een goede bandenspanning?
De autobouwer heeft die informatie speciaal voor jou genoteerd. Je vindt de ideale bandenspanning van jouw wagen:
- Op de deur van de bestuurder;
- Op de klep van je brandstoftank;
- In de handleiding van je wagen.
Je ziet twee verschillende waarden: een als je ‘leeg’ rijdt en een andere als je ‘volgeladen’ rijdt. Baseer je op het cijfer dat past bij de rijsituatie die het vaakst van toepassing is wanneer je op de weg bent. Als je bijvoorbeeld tijdens de week altijd alleen naar het werk rijdt, gebruik dan de spanning bij ‘leeg’ rijden. Passeer nog even langs het tankstation om je banden bij te vullen als je een weekend wilt rondrijden met de hele familie.
Welk materiaal moet ik gebruiken?
Zorg dat je volgende zaken bij de hand hebt:
- Een paar wegwerphandschoenen om je niet vuil te maken.
- Een manometer om de druk te meten.
- Een compressor om de banden op te pompen (meestal geïntegreerd).
Je vindt dat gereedschap steeds aan een tankstation. Natuurlijk bestaat er ook materiaal om je bandenspanning te meten en aan te passen om zelf aan te kopen.
Hoe te werk gaan?
Begin met het meten van de bandenspanning:
- Schroef de dop van het ventiel los (verlies de dop niet, zonder dop kan er stof en vocht in het ventiel komen, waardoor er lucht ontsnapt);
- Plaats de manometer op het ventiel. Als die vastzit, kun je de bandenspanning aflezen;
- Als de spanning goed is, ontkoppel je de manometer en schroef je de dop opnieuw vast.
Als de spanning niet goed is:
- Bevestig je de compressor op het ventiel;
- Pomp bij of laat lucht ontsnappen tot de juiste bandenspanning is bereikt;
- Ontkoppel de compressor en schroef de dop opnieuw vast.
Vergeet je reservewiel niet!
Omdat het verstopt zit onder de bodem van je koffer vergeet je al snel het reservewiel. Nochtans is het uiterst belangrijk om ook de spanning van de reserveband te controleren. Als je op een dag een van je banden aan flarden rijdt, helpt een plat reservewiel je niet ver vooruit.
Niet alleen de bandenspanning is belangrijk om veilig de weg op te gaan. De slijtage van je banden is ook essentieel. Vergeet dus niet om de slijtage van je banden regelmatig te controleren. Breng een bezoekje aan onze Auto5-experts en dat is zo voor jou gebeurd.